Wandelend over de dijk kijk ik af en toe even om. Ik heb het gevoel gevolgd te worden. Niks te zien. In de verte een paar fietsers maar niemand op mijn hielen.
Even later zie ik beweging vlak achter mij. Het blijkt mijn schaduw te zijn.
We kennen elkaar. Hij volgt mijn voetsporen al sinds mijn heugenis.
Zodra het zonlicht op mij schijnt, komt hij tevoorschijn. Het is een bescheiden typ. Loopt nooit in de weg. En volgt in stilte.
Af en toe komt hij even naast mij lopen en soms zelfs voor mij. Weglopen doet ie nooit. Is het angst of kan hij het niet?
Er over praten heb ik geprobeerd en doe ik nog weleens, maar ik krijg nooit antwoord. Soms meen ik hem te horen en lijkt het of hij mij woordelijk naspreekt.

Wanneer ik om mij heen kijk, zie ik meer mensen waar hun schaduw stil om heen draalt.
Licht blijkt de schaduwen tot leven te brengen. Bescheiden volgen ze de bewegingen van hun leidsman en verdwijnen weer in alle stilte.
Soms zou ik wel even mijn schaduw willen zijn. Voor een dagje. Om te weten hoe het voelt om lijdzaam bij mijn hielen aan te haken.
Zou ik proberen om een andere afslag te nemen? Een stuk voor uit te wandelen of juist wat verder naar achteren? Zou ik over mijn schaduw ‘heenstappen’?
Ik denk dat het een goede oefening is voor ons beider zelfaanvaarding.
Zelfaanvaarding in de zin van berusting in hoe het is zoals het gaat.
We kunnen blijkbaar niet zonder elkaar. We gaan samen voort. Tot het licht uit gaat

Het stemt mij ook mild, merk ik. Niet alles is naar mijn hand te zetten. En hoe mooi is het wanneer ik een volger aan mij weet die emotieloos met me mee wil reizen zonder discussie. Dat echt niet kunnen uiten van emotie maakt dat ik mild kan oordelen over mijn schaduw. Waar ik in het dagelijks leven probeer anderen te motiveren om het stuur in eigen hand te nemen, leert mijn schaduw mij te aanvaarden dat dit niet iedereen gegeven is.
Ik ben benieuwd hoe mijn schaduw hiér over denkt. Zou hij mij stilletjes ook observeren en mild over míj́ oordelen? En wil ik dat wel?

Ik wandel verder.